zaterdag 8 december 2012

Metacognitie


Marcel Veenman, cognitief psycholoog, onderzocht de samenhang tussen hoogbegaafdheid en metacognitie bij de 5 vwo leerlingen.

Hoog-intelligente leerlingen hebben in het voortgezet onderwijs niet altijd hun metacognitieve vaardigheden nodig, omdat hun intelligentie voldoende is om leertaken tot een goed einde te brengen. De ervaring leert echter dat deze leerlingen in het wetenschappelijk onderwijs studievertraging kunnen oplopen of zelfs kunnen uitvallen vanwege deze niet verworven metacognitieve vaardigheden. Het is dan ook belangrijk dat hoog-intelligente leerlingen in het voortgezet onderwijs voldoende uitdaging krijgen, zodat zij toch de metacognitieve vaardigheden ontwikkelen. Daarnaast bleek metacognitie voor de minder begaafde leerlingen van groot belang om tot prestaties te komen. Er zou zelfs gesteld kunnen worden dat metacognitie ter compensatie werd gebruikt van het minder hoge IQ.

Zowel uit het tweede als het derde deelonderzoek blijkt dat er sprake is van een beschikbaarheidsdeficiëntie: de metacognitieve vaardigheden zijn niet ontwikkeld. Instructies hebben dus geen effect op het gebruik van de metacognitieve vaardigheden, of op de leerprestatie. Het is belangrijk om de metacognitieve vaardigheden door (langdurige) training aan te leren.