vrijdag 28 december 2012

Maken kinderen ongelukkig? Het is nog niet weerlegd.


Ellen de Bruin  pagina 2 - 3 (NRC)

Je kon erop wachten. Al decennia lang suggereert onderzoek dat mensen gemiddeld (een klein beetje) ongelukkiger worden als ze kinderen krijgen. En nu probeert een team van Amerikaanse psychologen in een artikel dat binnenkort in Psychological Scienceverschijnt, aan te tonen dat het niet waar is. Ze doen dat, schrijven ze in hun inleiding, in ‘drie verschillende studies die de sterkste momenteel beschikbare methodologieën aanwenden’. Aan het eind van het artikel schrijven ze trouwens dat de methode in elk van hun studies ‘duidelijke beperkingen’ had. En dat laatste is inderdaad het geval.
In hun eerste onderzoek vergelijken de psychologen ouders met kinderlozen, in een representatieve steekproef van Amerikanen tussen de 17 tot 96 jaar. De ouders bleken gelukkiger dan de mensen zonder kinderen – maar alleen als niet gecorrigeerd werd voor het hebben van een partner. En mensen met partner zijn gemiddeld gelukkiger dan singles. Toen de psychologen corrigeerden voor huwelijkse staat, was het verschil in geluk tussen mensen met en zonder kinderen niet meer significant (ongetrouwde ouders zijn gemiddeld minder gelukkig).
Ook sluit dit onderzoek niet uit dat gelukkige mensen vaker kinderen krijgen dan minder gelukkige mensen – het effect van ouderschap is in feite niet onderzocht. Dat is ook moeilijk: je kunt mensen niet willekeurig indelen in groepen ‘wel/geen kinderen’. Maar je kunt wel statistisch corrigeren voor het geluksniveau vóór de komst van kinderen door een voormeting te doen (dus door mensen langer te volgen en af te wachten wie kinderen krijgt).
Dat was hier niet gedaan – en ook in de andere twee onderzoeken niet. In het tweede onderzoek rapporteerden ouders die vijf keer daags werden ‘opgepiept’ gemiddeld positievere gevoelens dan kinderlozen. Alleenstaande ouders hadden in dit onderzoek juist weer minder depressieve symptomen dan alleenstaande kinderlozen. In het derde onderzoek keken ouders en kinderlozen terug op wat ze de vorige dag gedaan hadden – ook daarin werd het effect van ouderschap niet onderzocht. Toch noemen de psychologen hun resultaten ‘onthullend [...] voor wie van plan is een gezin te stichten’.
Jammer dat ze hun studies zo activistisch hebben geïnterpreteerd. En dat terwijl het interessant is om te weten welke mensen onder welke omstandigheden meer en minder gelukkig zijn. Zo bleken vaders gelukkiger dan moeders, en heel jonge ouders waren minder tevreden met hun leven.

woensdag 26 december 2012

Stress meten via haar (nu.nl)


Hoeveelheid stress te meten in hoofdhaar

Internist-endocrinoloog Liesbeth van Rossum van het Erasmus MC in Rotterdam heeft een methode ontwikkeld om het niveau van het stresshormoon cortisol in het haar te meten.
Dat meldde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) woensdag.
Tot nu toe wordt het cortisolniveau gemeten in bloed of speeksel. Maar volgens Van Rossum die meting alleen een momentopname en fluctueert die sterk over de dag, terwijl hoofdhaarcortisol het cortisolniveau in het lichaam weerspiegelt.

Afhankelijk van de lengte van het haar kan tot maanden of zelfs jaren terug worden gemeten.

Het hoofdhaaronderzoek van het Erasmus MC richtte zich onder meer op mensen die in ploegendiensten werken.

Van Rossum ontdekte dat de medewerkers in ploegendienst veel grotere hoeveelheden stresshormoon in hun haar hebben dan mensen in gewone dagdienst.

Ze wijt dat aan het afwijkende dagritme. ''Normaliter piekt de aanmaak van cortisol aan het begin van de dag, en daalt de aanmaak tegen het einde van de dag.

Mogelijk leidt de verstoring van dit proces tot een continue extra aanmaak van het stresshormoon cortisol.''
Het is al langer bekend dat mensen die in ploegendienst werken een hogere bloeddruk hebben en een dikkere buik. Een van de effecten van te veel cortisol is overgewicht.

zaterdag 15 december 2012

donderdag 13 december 2012

zaterdag 8 december 2012

Kevin Dutton

Schreef Flipnosis.
Nu komt hij met een boek De lessen van de psychopaat.
Hij deed een exploratief onderzoek onder 5400 mensen. Het meest psychopatisch zijn een CEO, jurist, chirurg, geestelijk, agent versus bijvoorbeeld een welzijnswerker, ambachtsman, leraar, kunstenaar en boekhouder.



Stanford Prison Experiment (1971)

Het SPE wordt bekrititseerd. Het had een voorloper.

Verlegenheid, vandalisme, politieke psychologie, marteling, terrorisme en het kwaad zijn slecht een paar van de zeer uiteenlopende onderwerpen binnen de sociale psychologie waarnaar Zimbardo onderzoek deed. Eén van zijn stokpaardjes is dehumanization.

Tegenlicht...

Metacognitie


Marcel Veenman, cognitief psycholoog, onderzocht de samenhang tussen hoogbegaafdheid en metacognitie bij de 5 vwo leerlingen.

Hoog-intelligente leerlingen hebben in het voortgezet onderwijs niet altijd hun metacognitieve vaardigheden nodig, omdat hun intelligentie voldoende is om leertaken tot een goed einde te brengen. De ervaring leert echter dat deze leerlingen in het wetenschappelijk onderwijs studievertraging kunnen oplopen of zelfs kunnen uitvallen vanwege deze niet verworven metacognitieve vaardigheden. Het is dan ook belangrijk dat hoog-intelligente leerlingen in het voortgezet onderwijs voldoende uitdaging krijgen, zodat zij toch de metacognitieve vaardigheden ontwikkelen. Daarnaast bleek metacognitie voor de minder begaafde leerlingen van groot belang om tot prestaties te komen. Er zou zelfs gesteld kunnen worden dat metacognitie ter compensatie werd gebruikt van het minder hoge IQ.

Zowel uit het tweede als het derde deelonderzoek blijkt dat er sprake is van een beschikbaarheidsdeficiëntie: de metacognitieve vaardigheden zijn niet ontwikkeld. Instructies hebben dus geen effect op het gebruik van de metacognitieve vaardigheden, of op de leerprestatie. Het is belangrijk om de metacognitieve vaardigheden door (langdurige) training aan te leren.