donderdag 20 maart 2014

Denny Borsboom

Research interests

Although I am interested in many issues in psychology, my work seems to gravitate around a single question: What are psychological attributes? When using words like "depression" or "neuroticism", what do we designate? A traditional answer is: latent variables. Latent variables are structures that are not directly observable, but can be measured indirectly through their manifestations in behavior. Thus, the latent variable of depression is measured through items like "do you feel sad?" and "are you tired?". This idea has been used to formulate statistical models for psychological measurement. Today, the assumption that such a model is true underlies much research in psychology. In early work, I analyzed the assumptions behind this approach. I concluded that, to use measurement models profitably, one needs to interpret the indicator variables (e.g., insomnia, fatigue, concentration loss)as being caused by the psychological attribute (e.g., depression). This requirement is unreasonably strong in many areas of psychology, and this realization drives the second half of my research life (so far). I developed the hypothesis that attributes like depression are not latent variables, but instead are systems of components that reinforce each other (e.g., insomnia -> fatigue -> concentration loss). That is, they form networks . With a team of methodologists, statisticians, and clinical psychologists, I have recently initiated the Psychosystems Project (see link below) in which we apply network modeling and complex systems techniques to psychopathology and personality. Most of my research efforts are now dedicated to this project, which is sponsored by an NWO-Vidi grant.

zondag 2 maart 2014

Kauwen en geheugen

Dementerende ouderen die goed kunnen kauwen hebben betere cognitieve vermogens dan een vergelijkbare groep mensen die niet goed kunnen kauwen. Dat komt mogelijk door het verbeteren van de doorbloeding van de hersenen tijdens het kauwen, zoals ook het geval is bij matig intensief sporten. Betere doorbloeding van de hersenen houdt nauw verband met de geheugenfunctie en het probleem oplossend vermogen. Dit staat in het proefschrift waarop bioloog Roxane Weijenberg op 18 december promoveerde aan de Vrije Universiteit.
Behalve een grote literatuurstudie werd een omvangrijk klinisch onderzoek uitgevoerd. Meer dan 100 deelnemers uit meerdere Nederlandse verzorging- en verpleeghuizen, van gemiddeld 85 jaar oud namen deel aan dit onderzoek. Er werd geprobeerd de kauwactiviteit van de proefpersonen, al dan niet met een kunstgebit, te verbeteren en te zorgen voor een adequate mondhygiëne. Het verzorgend personeel kreeg hiervoor onderwijs en instructie over het belang van een goede gebitsverzorging voor deze oudere patiënten. Voorts werden er afspraken gemaakt om het dieet in het verzorgingshuis aan te passen, waardoor de deelnemers genoodzaakt werden hun voedsel goed door te bijten en te vermalen. Het kauwvermogen van de ouderen werd getest door hen te laten kauwen op een speciaal ontwikkelde , tweekleurige, kauwgum. Naarmate de proefpersonen beter kauwden waren de kleuren van de kauwgum beter vermengd, wat met speciale apparatuur objectief kon worden vastgesteld.
Hoewel door allerlei oorzaken de uitval van proefpersonen in de groep groot was, bieden de uitkomsten van deze studie toch belangrijke lessen. Zo bleek dat veel medewerkers in de verzorgingshuizen niet in staat waren de zo noodzakelijke mondzorg bij hun patiënten te verlenen. Eén van de redenen was dat demente ouderen nogal eens weigerachtig en tegenwerkend gedrag vertonen als het hun mondverzorging betreft, vooral wanneer die door een onbekende wordt uitgevoerd in plaats van door henzelf of een vertrouwd persoon. Weijenberg beveelt aan om de dagelijkse mondverzorging voor ouderen met een dementie beter te organiseren en daar één gespecialiseerd persoon in de verzorging- en verpleeghuizen voor verantwoordelijk te stellen. M.A.J. Eijkman