zondag 2 maart 2014

Kauwen en geheugen

Dementerende ouderen die goed kunnen kauwen hebben betere cognitieve vermogens dan een vergelijkbare groep mensen die niet goed kunnen kauwen. Dat komt mogelijk door het verbeteren van de doorbloeding van de hersenen tijdens het kauwen, zoals ook het geval is bij matig intensief sporten. Betere doorbloeding van de hersenen houdt nauw verband met de geheugenfunctie en het probleem oplossend vermogen. Dit staat in het proefschrift waarop bioloog Roxane Weijenberg op 18 december promoveerde aan de Vrije Universiteit.
Behalve een grote literatuurstudie werd een omvangrijk klinisch onderzoek uitgevoerd. Meer dan 100 deelnemers uit meerdere Nederlandse verzorging- en verpleeghuizen, van gemiddeld 85 jaar oud namen deel aan dit onderzoek. Er werd geprobeerd de kauwactiviteit van de proefpersonen, al dan niet met een kunstgebit, te verbeteren en te zorgen voor een adequate mondhygiëne. Het verzorgend personeel kreeg hiervoor onderwijs en instructie over het belang van een goede gebitsverzorging voor deze oudere patiënten. Voorts werden er afspraken gemaakt om het dieet in het verzorgingshuis aan te passen, waardoor de deelnemers genoodzaakt werden hun voedsel goed door te bijten en te vermalen. Het kauwvermogen van de ouderen werd getest door hen te laten kauwen op een speciaal ontwikkelde , tweekleurige, kauwgum. Naarmate de proefpersonen beter kauwden waren de kleuren van de kauwgum beter vermengd, wat met speciale apparatuur objectief kon worden vastgesteld.
Hoewel door allerlei oorzaken de uitval van proefpersonen in de groep groot was, bieden de uitkomsten van deze studie toch belangrijke lessen. Zo bleek dat veel medewerkers in de verzorgingshuizen niet in staat waren de zo noodzakelijke mondzorg bij hun patiënten te verlenen. Eén van de redenen was dat demente ouderen nogal eens weigerachtig en tegenwerkend gedrag vertonen als het hun mondverzorging betreft, vooral wanneer die door een onbekende wordt uitgevoerd in plaats van door henzelf of een vertrouwd persoon. Weijenberg beveelt aan om de dagelijkse mondverzorging voor ouderen met een dementie beter te organiseren en daar één gespecialiseerd persoon in de verzorging- en verpleeghuizen voor verantwoordelijk te stellen. M.A.J. Eijkman