zondag 19 juli 2015

'Doodstraf roeide gewelddadige genen uit'

De veelvuldig toegepaste doodstraf tussen de elfde en de achttiende eeuw heeft zoveel gewelddadige genen uitgeroeid, dat het heeft bijgedragen aan het vrediger maken van de samenleving. 
Dat stellen Canadese en Amerikaanse wetenschappers zondag in Evolutionary Psychology.
De wetenschappers onderzochten drie verschillende tijdvakken in Noordwest-Europa. De eerste, tussen de vijfde en de elfde eeuw werd gekarakteriseerd door veel geweld. Het Romeinse rijk was net uiteen gevallen en Noordwest-Europa bestond uit kleine stamachtige structuren.
Geweld was destijds de manier bij uitstek om conflicten op te lossen, waardoor het aantal mensen dat omkwam door moord of doodslag dertig keer zo hoog lag als nu. Het geweld bleef doorgaans onbestraft.
Dat veranderde in de periode daarna. Er begonnen grotere staten te ontstaan, die bovendien een rechtssysteem invoerden. De staten wilden hun samenleving pacificeren en voerden daarom onder andere de doodstraf in om daders te straffen.
Die doodstraf werd zo veelvuldig ingezet, dat aan het eind van de Middeleeuwen 0,5 tot 1 procent van alle mannen werd omgelegd door de staat.

Moordcijfer

De maatregel hielp, want in diezelfde tijd daalde het moordcijfer drastisch. Doorgaans wordt dit gewijd aan de afschrikkende werking van de straf. Bovendien, zo stellen veel wetenschappers, zorgde de vorming van staat en alles wat daarbij hoorde voor een culturele inprenting om vreedzamer met elkaar om te gaan.
De twee wetenschappers stellen echter dat er nog een andere oorzaak is. Volgens hen heeft de doodstraf er ook voor gezorgd dat er gewelddadige genen uit de samenleving verdwenen. Ze stellen dat geweld voor zo’n 40 procent erfelijk is, en dat de doodstraf juist werd toegepast op mannen met gewelddadige genen. Die genen verdwenen zo langzaam uit de genenpool.

Stagnering

Ze staven hun stelling met het feit dat in de derde bestudeerde periode de daling van het aantal moorden stagneerde. Die stagnatie komt overeen met het minder populair worden van de doodstraf in Noordwest-Europa.
Vanaf de 18e  eeuw werd vanuit een humanistisch oogpunt de doodstraf als barbaars gezien, waardoor het aantal ter doodveroordeelde dramatisch daalde.
Omdat er geen genetische data van moordenaars uit die tijd zijn, waren de wetenschappers afhankelijk van modellen om tot hun conclusies te komen. Ze geven toe dat die niet perfect zijn. Zo gaan ze ervan uit dat moordenaars zich niet al hadden voortgeplant voor ze geëxecuteerd werden.
Ook konden ze andere verklaringen, zoals het feit dat gewelddadige mannen vaak vrijgezel waren en daardoor hun genen niet doorgaven, niet meenemen in het model. Wellicht dat verdere studies meer duidelijkheid verschaffen over de genetische gevolgen van de doodstraf en het effect daarvan op de samenleving.